Hoe draag je als illustrator bij aan een wereld waarin zo veel mogelijk mensen zich vertegenwoordigd voelen? Die vraag houdt Omapost-illustrator Elke Uijtewaal al een poos bezig. Ze is druk bezig een Omapostwereld te schetsen die niet slechts wordt bevolkt door grijze oma’s, kale opa’s en blonde kleinkinderen. Meer diversiteit, het is nodig – en spannend. ‘Ik kwam erachter hoe groot mijn witte bubbel is.’
Ha Elke, je bent freelance illustrator. Wat is precies jouw rol bij Omapost?
‘Samen met Wilbert heb ik Omapost opgezet, dus ik ben er vanaf het allereerste begin bij betrokken. Aanvankelijk hield ik me naast het ontwerp ook bezig met het dagelijks bestuur en de organisatie. Intussen richt ik me helemaal op de illustraties en het ontwerpen van de campagnes. Hieronder vallen dus de figuren of poppetjes voor de app, de website en de sociale media maar ook de vormgeving van al onze uitingen.’
Kun je de stijl van de poppetjes omschrijven?
‘Alle Omapost-poppetjes hebben knalronde ogen, een rond hoofd en vaak ook een kenmerkend detail, zoals een bril of een grijze knot. De tekeningen zijn verder niet heel gedetailleerd, maar juist fraai in eenvoud en hopelijk toch herkenbaar. Zonder dan weer te vervallen in stereotypen. Daar probeer ik aan voorbij te gaan.’
Hoe doe je dat?
‘Door een figuur niet zo te tekenen dat het maar één type mens representeert. Iemand met een hoofddoek in twee varianten tekenen, bijvoorbeeld: met een lichte en donkerdere huidskleur. Bij alle karakters probeer ik verschillende soorten en kleuren haar uit, daar ben ik altijd erg mee aan het spelen. Laatst haalde ik bij een poppetje met kort haar en een baard de baard weg en ineens kon het een man en een vrouw zijn. Dat is fijn. Als een poppetje bij wijze van spreken zowel een metroman kan zijn als een jongere van Marokkaanse afkomst en op deze manier mensen met verschillende soorten achtergronden, identiteiten en verschijningsvormen kan representeren, dan werkt een poppetje.’
Je concentreert je de laatste tijd specifiek op het inclusiever maken van de figuren.
‘Ja. Op zeker moment kregen we feedback van Omapost-gebruikers. Of we niet wat meer oog konden hebben voor diversiteit en gender. Terecht natuurlijk. In mijn hoofd was ik er al veel langer mee bezig. Ik had het voorheen al wel voorzichtig geprobeerd, maar merkte dat ik het best spannend vond om duidelijkere statements te maken. Ik kwam erachter hoe groot mijn witte bubbel is. Ik werk in een ruimte met alleen maar witte mensen, zat op school met vrijwel alleen maar witte mensen. Het gros van de Kunstacademiestudenten was en is nog steeds wit.’
En dat werkt natuurlijk door in de ontwerperswereld en de verscheidenheid, of liever het gebrek daaraan, in het werk van deze makers. ‘Ja. Sterker nog: als je googelt op tinten huidskleur vind je al heel gauw een cirkeldiagram met zes huidskleuren waarbij de witte of zachtroze huidskleur die al heel lang de norm is, wordt aangeduid als ‘normaal’ en een donkere tint als exotisch. En onlangs zocht ik in een database met stockfoto’s naar een beeld van een oma met een kleinkind. Ook dan vind je alleen maar standaardplaatjes met witte oma’s en witte kinderen. Ik wil in zo’n geval niet specifiek hoeven zoeken op ‘Chinese family’. Het groeiende bewustzijn hierover motiveert me op zo’n moment wel om extra lang door te zoeken naar een goed beeld. Maar ook weer niet geforceerd, zo van: kijk ons is inclusief bezig zijn. Het moet wel geloofwaardig zijn. Dat maakt het ook complex. En spannend.’
Want je bent nou eenmaal wel die witte vrouw in die witte, geprivilegieerde wereld.
‘Precies. Wie ben ik dan om… et cetera. Dat zit steeds ook in mijn hoofd. Ik ben me constant bewust van mijn huidskleur en bang dat ik iemand beledig. Daarom heb ik lang voor de ‘veilige’ weg gekozen: verschillende huidskleuren met een paar lichte tint- en haarverschillen. En dan evenveel mannen als vrouwen en evenveel jong als oud. Voor mijn gevoel zetten we zo toch een stapje, op een veilige manier. Maar het was gewoon nog niet divers genoeg. De standaard moet anders en dat bereik je niet door steeds binnen de comfortabele marge te blijven. We vragen mensen ook om ons op blinde vlekken te wijzen door nieuwe poppetjes te verspreiden en om reactie te vragen. Dat is nodig, die blik van anderen. Mijn moeder zei een keer over mijn basispoppetjes: alle oma’s hebben een bril en bij de opa’s niemand. Dat was wel een blinde vlek, ik had niet zo door dat ik dat automatisch deed, tot iemand het tegen me zei. Ik realiseerde me op zeker moment ook dat er nog helemaal geen kale jonge man tussen zat. Diversiteit betekent meer dan verschillende huiskleuren laten zien.’
Waar begin je met zo’n missie? Gewoon maar proberen?
‘Ik kijk naar hoe andere bedrijven en collega-illustratoren het aanpakken. Ook heb ik een boek aangeschaft: This book is anti-racist, gemaakt door een illustrator van kleur. De illustraties hierin zijn ontzettend divers en gemaakt met een mooi gevoel voor luchtigheid en speelsheid. Niet geforceerd dus. En afgelopen oktober heb ik een groot online symposium bijgewoond van Adobe. Daar gingen veel gesprekken over inclusiviteit. Toen bleek wel dat iedereen ermee worstelt. Je ontkomt er niet aan om fouten te maken. Ik denk dat het belangrijk is dat we stappen zetten. Beter proberen en mislukken dan niet proberen. Kijk, ik kan ook alle figuren paars maken of alle kleuren van de regenboog geven. Dat zie ik bedrijven wel vaker doen, onder het mom van: zo hoeven we onze vingers niet te branden aan al die huidskleuren. Zoiets is al wel een stap, maar draagt veel te weinig bij aan een oplossing voor het probleem.’
Jullie zijn nu de Omapost-collectie aan illustraties aan het uitbreiden. Op basis waarvan bepaal je dan welke figuren er wel en niet inkomen? Waar blijven bijvoorbeeld tatoeages, of piercings?
‘Ja, dit blijft wel lastig. Ik beperk me in principe tot dingen als: een baard of geen baard, wel of geen bril en huidskleur. Kleding kan elke dag weer anders zijn. Er zijn wel een paar figuren met oorbellen en kettingen, mannen en vrouwen. Feit blijft dat je met een paar figuren nou eenmaal niet de hele wereld kunt omvatten. We hebben nu als basis zo’n vijftien mannen, vijftien vrouwen en een paar gender-neutrale en genderfluïde figuren. Welke en hoeveel daarvan precies beschikbaar komen in de Omapost-app weten we nog niet. Dat is ook iets wat we tijdens dit proces moeten ontdekken denk ik. En elke keer als we een nieuw campagne hebben, biedt dat een mooi moment om personages toe te voegen als het nodig is.’
Hebben jullie goede bedoelingen ook weleens verkeer uitgepakt?
‘Nou, wat weleens is gebeurd is dat tijdens het ontwerpproces een illustratie is gemaakt die onbedoeld een verkeerde associatie opriep. Het was in Sinterklaastijd. Toen wilden we een van de standaardpoppetjes inzetten als Piet. In die tijd hadden we nog weinig huidskleuren in gebruik, maar dit figuur was wel iets donkerder dan de rest. Op het moment dat we deze Piet naast Sinterklaas plaatsten, werd ineens duidelijk hoe donker hij was. Dat gaf me enerzijds de bevestiging dat de verschillende tinten die ik in het begin hanteerde wel degelijk zichtbaar waren, maar in dit geval was dat uiteraard juist níet de bedoeling. We hebben dit poppetje uiteraard direct aangepast.’